review
Oppo Reno11 F 5G
Vrij veel smartphone voor een paar barkies minder
Om maar met die deur in huis te vallen: de Reno11 F 5G werd geïntroduceerd met een adviesprijs van 449 euro. Dat is, jarenlange prijsverschuivingen en inflatie daargelaten, best een fraai tarief voor een middenmoter, vandaag de dag.
De prijsverhouding betekent echter niet dat de smartphone zich als een regelrechte budgetvechter opstelt. In tegendeel: Oppo meent dat de nieuwe Reno van heel wat hedendaagse luxe is voorzien – en dat blijkt geen al te gekke claim.
Oppo Reno11 F 5G – Technische specificaties
- Chipset MediaTek Dimensity 7050 (TSMC 6 nm)
- CPU ARM Cortex A78/A55 (8-core)
- GPU ARM Mali-G68 MC4
- Schermpaneel 6,7 inch AMOLED op FHD+ (2412 x 1080 pixels, 394 PPI)
- Beeldverversing 60/90/120 hertz
- Helderheid 500 nits (typ.) tot 1100 nits (lokale piek)
- Kleurdiepte 10-bit (HDR10+)
- Kleurengamma 100% sRGB (‘Natuurlijk’) / 100% DCI-P3 (‘Levendig’)
- Primaire camera 64 MP, f/1.7, 6P lens, 25 mm
- Groothoekcamera 8 MP, f/2.4, 5P lens, 16 mm, 112° FOV
- Macrocamera 2 MP, f/2.4, 5P lens, 90° FOV
- Selfiecamera 32 MP, f/2.4, 5P lens, 21 mm, 90° FOV
- Draadloos 5G, Wi-Fi 6, Bluetooth 5.3, NFC
- Geheugen 8 GB LPDDR4X ROM
- Opslag 256 GB (niet uitbreidbaar)
- Besturingssysteem ColorOS 14 (op basis van Android 14)
- Accu 5000 mAh, tot 67 watt SuperVOOC, laadbaar tot -20° C
- Water-/stofbestendigheid IP65
- Knoppen en invoer Vergrendelen, volume omhoog/omlaag, eenmaal USB-C
- SIM Nano-SIM (ondersteunt SIM2)
- Afmetingen 161 x 75 x 8 millimeter (hoogte x breedte x diepte)
- Materiaal Kunststof, Panda-glas (dubbel versterkt)
- Gewicht 177 gram
- Verkrijgbare kleuren ”Palm Green”
- Inbegrepen USB-C-laadkabel, simkaart-pinnetje
De Reno11 F 5G zet vooral in op duurzaamheid, waarover later meer, maar laat dat niet per se doorschemeren in de algehele bouw. Die steekt namelijk nog best riant af. Met een omvangrijk 6,7 inch groot scherm en de metallic-achtige ‘Palm Green’-coating – het oogt overigens meer als azuurblauw – had de Reno11 net zo goed een luxe vlaggenschip kunnen zijn.
Oppo’s nieuwe middenmoter voelt bovendien rigide en ligt ook lekker in een grotere hand, zonder lomp aan te voelen. Binnenkomend op slechts 177 gram aan gewicht blijft de smartphone behapbaar, verre van log. De camera bump is miniem en een prettige vingerafdrukscanner zit wederom netjes onder het scherm verstopt. Het Engelse slick voelt hier welgeplaatst.
Meer features voor iets minder
Grootte en gewicht terzijde is het vooral de feature set die de Reno11 F 5G veel aantrekkingskracht geeft. Voor een smartphone die makkelijk vijf barkies minder kost dan een topmodel, verbaast het mogelijk wat Oppo erin heeft weten te proppen.
Zo blijkt dat behoorlijke scherm bijvoorbeeld een fel AMOLED-paneel met 10-bit kleurdiepte (“HDR10+”) op maar liefst 120 hertz. Met piekhelderheden tot circa 1100 nits komt het scherm fel en punchy over; ruim voldoende voor het afbeelden van mooie foto’s en (HDR-)video. Dit schermpje is simpelweg het spul wat je voorheen enkel bij een duurdere telg telefoons zou verwachten.
Hetzelfde geldt voor de aanwezige camera’s: ook die claimen niet de minste cijfertjes. Niet voor niets zet Oppo de Reno11 neer als “de Portrait Expert“. Zo betreft de primaire sensor aan de achterzijde zeker 64 megapixel, die niet de minste kiekjes en schiet en tot 4K-video filmt.
Die veelbelovende hoofdsensor is alsnog wat minder lichtsterk dan de huidige topmodellen, iets korreliger bovendien, al zal het gemiddelde oog het precieze verschil niet snel kunnen aanstippen. Met een laagje van Oppo’s automatische AI-beeldverbetering, eventueel een filtertje, zal dit voor velen al snel richting endgame mobiele camera gaan.
De camera-som op de proef
Om het verschil enigszins te visualiseren, schoot ik recentelijk op IJsland wat zij-aan-zij-foto’s. Aan de ene kant het beeld van de Oppo Reno11 F 5G, aan de andere kant hetzelfde beeld, maar dan vastgelegd met de Google Pixel 7. Die smartphone is weliswaar een jaartje ouder en is nu voor grofweg dezelfde prijzen te verkrijgen, maar in mijn optiek heeft de Pixel 7 een voorbeeldige camera-opstelling, die met minimale moeite toch aanstekelijke plaatjes schiet. Dat leent zich prima als benchmark voor een moderner middenmodel.
Nota bene: de foto’s zijn vooral point and shoot genomen. Nergens zijn instellingen aangepast; we doen ditmaal vol beroep op de automatische piloot. Dit omdat de meeste smartphonegebruikers de camerafunctionaliteit zo zullen gebruiken. De geregistreerde beelddata (waaronder sluitertijden en ISO-waarden) zijn wel meegenomen in de vergelijking.
Zonder verdere retouchering lijkt de Reno11 F 5G iets meer moeite te hebben met de automatische kleurcorrectie. Die is de ene keer flink verzadigd, de andere keer een tik groener van tint. Op het eerste gezicht spreken sommige foto’s meer aan dan die van de Pixel 7, maar in de details delft Oppo het onderspit – naar mijn mening dan. Definitie in de schaduwen en hooglichten komt sneller te vervallen en ook bewegende scenario’s of warrige texturen komen vaak wat wazig over.
Wat ook opvalt: de Pixel lijkt scenario’s beter te snappen en speelt daar slimmer op in. Kijkende naar een waterval wordt de sluitertijd automatisch verhoogd — wat leidt tot lekker scherpe spettertjes — waar de Reno11 daar geen (automatische) aanpassingen voor maakt. Ook de portretmodus, waarbij het schermdeel achter het onderwerp vervaagd wordt, lijkt bij Oppo iets vaker een stukje onderwerp uit te vagen. De grote claims over een “innovatieve AI-camera” komen daardoor niet helemaal lekker over.
De ietwat minder beeldkwaliteit is zeer waarschijnlijk te danken aan de goedkopere sensor, zij het wel eentje met een hoge resolutie. Voor velen zal het alsnog ruim voldoen, maar op beeldkwaliteit is dit niet per se een uitzonderlijk goede uitschieter. Dat de primaire sensor een gigantische 64 megapixel schiet, maakt het plaatje er verder niet veel mooier op.
De selfie-, groothoek- en macro-sensoren werken overigens ook naar behoren, maar zijn vanzelfsprekend wat minder gedefinieerd dan de primaire sensor. Respectievelijk tellen die oogjes resoluties van 32, 8 en een schamele 2 megapixel. De camera voorop voldoet uiteraard voor een selfie voor de socials, maar ook hier geldt: er zijn tal van opties die direct wat sprekendere foto’s schieten, zij het met of zonder AI-verbeteringen.
Geen crème de la crème chip
De sensoren zijn echter niet bepaald de achilleshiel van deze middenmoter. Het algehele gebruiksgemak en vooral de prestatiedrang blijkt een stijlere uphill battle voor de Reno11. De oorzaak daarvan lijkt vrij duidelijk: die is vooral wijten aan de bezuiniging op de centrale chipset – iets waar dit soort merken en modellen wel vaker last van hebben.
Waar Oppo op veel fronten juist veel luxe door laat schemeren, komt de Reno11 F 5G ook met een duidelijke keerzijde. Ergens moeten de kosten flink gedrukt zijn en in dit geval zit de crux in de processor. Dat is een MediaTek Dimensity 7050, om precies te zijn. Het gaat hier om een chip die vorig jaar geïntroduceerd werd om, even heel kort door de bocht, expliciet de goedkopere telefoontjes aan te vuren. Lees: niet bepaald een topmodel als het om mobiel rendement gaat.
En dat merk je, opvallend genoeg, juist bij het schieten van foto’s. Met de Dimensity 7050 kun je 120 hertz-soepeltjes door menu’s en simpele apps scrollen, maar veel meer dan dat moet je er niet van willen vragen. Zeker de camera-applicatie kan bij snel of intens gebruik veel haperingen vertonen, wat toch weer afbreuk doet aan de mate van luxe. Even snel een fotootje schieten gaat op andere apparaten vaak vlotter, zonder al het gestotter of het trage inladen van volledige resoluties. Om nog maar niet te spreken over game-prestaties; daarvoor moet je de Reno11 sowieso niet bellen.
Meer rendement, maar weinig prestatiedrang
Dat geeft de Reno11 F 5G wel een apart gelaat. Aan de ene kant staat een betaalbare middenmoter met een lekker scherm en degelijke camerasensoren. Aan de andere kant kan het apparaatje zijn eigen beloftes maar nipt waarmaken, grotendeels te wijten aan de wel erg budget-georiënteerde chipset. De Reno11 was lekkerder uit de verf gekomen als de SoC net iets meer kracht en rendement bevatte, ook al had dat dan wellicht iets meer gekost.
De schrale chip kan Oppo’s eerdergenoemde beloftes op het gebied van duurzaamheid ook in twijfel trekken. De Reno11 F 5G zet daar namelijk groots op in met (onder meer) zwaardere rigiditeitstests, automatische RAM- en opslagoptimalisatie, water- en stofbestendigheid naar IP65-standaard, verstevigde USB-C-connectie en een snelladende 5000 mAh-accu die gegarandeerd vier jaar mee moet gaan.
En dat blijken geen loze claims, bovendien. Dipt de accu binnen die eerste vier jaar onder 80 procent van de laadcapaciteit, dan vervangt Oppo ‘m kosteloos. Dat is, zeker met het oog op duurzame en langer te gebruiken mobieltjes, gewoon erg netjes. En dat staat dan ook nog eens los van de mogelijkheid om 67 watt SuperVOOC-lading op te kunnen pakken of ook in -20 graden Celsius te laden. Er is overduidelijk lekker gesleuteld aan dat accurendement.
Dat klinkt allemaal nobel en wel, maar ik vraag me hardop af of de Dimensity 7050 überhaupt vier jaar gaat overleven zonder gaandeweg, excuseer mijn Frans, poeptraag te worden. Wie weet is het mogelijk, maar deze MediaTek heeft nu al vaak genoeg moeite met over Instagram scrollen op 120 frames per seconde; dat gaat anno 2028 waarschijnlijk niet veel makkelijker worden.
Sowieso houdt Oppo nog altijd vast aan ColorOS als de eigen Android-smaak. Aan de ene kant is die intuïtief en slank genoeg om niet onwennig of traag over te komen, anderzijds komt een eigen OS-laag wel weer met nóg een valkuil. Oppo belooft voor deze reeks telefoons in ieder geval twee jaar aan veiligheidsupdates, met een “we zien vanaf dan wel weer”-belofte over de toekomst van ColorOS op de respectievelijke apparaten. Wederom: wellicht is vier jaar prima haalbaar voor de Reno11, maar niet zonder enige twijfel.
Afwegingen te over
De ‘maartjes’ van de Oppo Reno11 F 5G liggen voor het oprapen, ondanks de zuivere visie. Ja, de resolutie van de primaire camerasensor ligt hoog, maar qua beeldkwaliteit valt er meer te winnen. Natuurlijk, het AMOLED-scherm is fel en vloeiend, maar lang niet alles draait soepel op 120 hertz. Oké, ColorOS 14 werkt, maar nog liever hadden we een ‘kale Android’ zonder bloatware gehad. Fijn, de accu kan langer mee, maar de budgettaire chip trekt de langere levensduur alsnog in twijfel.
Al die afwegingen maken het dat Reno11 F 5G niet dé middenmoter is, maar wel eentje die absoluut bestaansrecht heeft, in de juiste handen. Voor mijn gevoel zijn dat vooral de handen van jongeren die niet per se het beste van het beste hoeven te hebben. De Reno11 F 5G biedt voor hun genoeg betaalbare functionaliteit, een fraai scherm voor langere kijksessies en genoeg rigiditeit om wat stootjes en ongelukjes te overleven. Zolang het niet specifiek gamers of veeleisende smartphone-fotografen zijn, is de Reno11 F 5G alsnog een overtuigende match.
Of elke Reno11 F 5G ook echt de beoogde levensduur van vier jaar bereikt, dat moet nog maar blijken. Het is in ieder geval fraai om te zien dat Oppo wel degelijk inzet op duurzaamheid, met in ieder geval al legio stappen in de juiste richting.
Oppo Reno11 F 5G
In een notendop
Wat kost Oppo's nieuwe middenmoter?
Lokaal kent de Oppo Reno11 F 5G een adviesprijs van 449 euro.
Wat krijg je daarvoor terug?
Een rigide en vooral duurzame smartphone met een lekker scherm en degelijke camerafunctionaliteit.
Waar loopt het spaak?
De budgettaire Dimensity 7050-chip voelt niet toereikend en de camerasensoren presteren (ondanks hogere resoluties) alsnog duidelijk onder het topsegment.
Voor wie is de Oppo Reno11 F 5G uitermate geschikt?
Vooral de minder veeleisende en/of budgetbewuste gebruikers kunnen hier prima mee uit de voeten. Een echte hoogvlieger is het niet, maar de Reno11 F 5G gaat vermoedelijk wel wat langer mee, zonder al te veel concessies.